‘Je bent in de overleefstand bezig’

Aniek en haar partner hebben het goed voor elkaar. Totdat ze de hypotheek niet meer kunnen betalen en geen betaalbare andere woning kunnen vinden. Vier jaar lang wonen ze noodgedwongen in een caravan. Ook nu ze weer een huis hebben, voelt Aniek de stress nog in haar lijf.

Bijna anderhalf jaar wonen Aniek en haar man nu in een klein huurappartement. Ze is er enorm blij mee, maar het is ook nog wel wennen. ‘De eerste paar weken had ik echt iets van: oh ja, ik mag hier blijven. Ik hoef niet meer na te denken over ‘wat als we hier wegmoeten?’ Eigenlijk voelt het pas sinds kort echt als ons thuis.’

Aniek vindt het spannend om haar verhaal te delen, maar doet het omdat ze wil laten zien dat dakloosheid iedereen kan overkomen en om de bewustwording te vergroten bij gemeentes zodat ze zich constructief in willen gaan zetten. ‘Nog steeds denken heel veel mensen dat je het over jezelf hebt afgeroepen. Dat je domme beslissingen hebt genomen. Of je leven niet op orde hebt. Maar dat is niet zo. Wij waren niet psychisch in de war, niet verslaafd, we konden op onze eigen benen staan. En toch waren we vier jaar lang dakloos. Ik noemde het niet altijd zo, omdat we wel die caravan hadden, maar we waren het wel. Thuisloos zeker.’

Samenloop van omstandigheden

Bij Aniek en haar man ‘is het een beetje een samenloop van omstandigheden geweest.’ Ze kopen een huis op het moment dat de prijzen hoog liggen, maar omdat ze allebei een baan met carrièreperspectief hebben gaan ze ervan uit dat die hypotheek geen probleem zal zijn. ‘Alleen kwam toen de crisis. Ik verloor mijn baan, en een nieuwe baan vinden in mijn vakgebied bleek moeilijk. Ik deed veel laagbetaald werk, dus het was altijd aanpoten om de rekeningen te betalen. Toen zijn we allebei ook nog eens voor onszelf begonnen, omdat dit na doorrekening een beter alternatief leek dan hoe we tot dan toe aan het werk waren. Maar de praktijk bleek anders. Op een gegeven moment konden we onze hypotheek niet meer betalen.’ Ze besluiten hun huis te koop te zetten, en op zoek te gaan naar een goedkopere woning. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot.

Eten bij je ouders

‘We wisten natuurlijk niet wanneer we ons huis zouden verkopen, en dubbele lasten konden we al helemaal niet betalen. Je wordt wel heel creatief, maar op een gegeven moment lukt het echt niet meer. Dan ga je aan het eind van de maand maar een weekje bij je ouders eten.’

Hun huis verkopen ze pas na twee jaar, en ook nog met verlies. De houding van de bank doet Aniek nog steeds pijn. ‘We hebben een tijdje wat minder afbetaald, maar te veel om een particuliere huurwoning te kunnen betalen. En om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen moet je zeker vijftien jaar ingeschreven staan. De bank heeft liever dat je thuisloos blijft en je rekeningen probeert te betalen dan dat jij een woning, toch een eerste levensbehoefte, hebt.’

Maximaal een half jaar

Aniek en haar vriend besluiten een groot deel van hun spullen op Marktplaats te zetten en een caravan te kopen. ‘Eentje uit de jaren 80, van twee bij vier, met een voortent erbij. Daar zijn we samen met de kat ingetrokken. We moesten toch iets, want we hadden niets meer. We dachten dat het maximaal een half jaar zou duren voordat we een woning zouden vinden. Nou, niet dus.’

Van alles hebben ze geprobeerd. Ze blijven reageren op sociale huurwoningen en op antikraakplekken. Doen oproepen in Facebookgroepen. Sluiten zich aan bij een tiny house project, maar dat komt uiteindelijk niet van de grond. Ze kloppen aan bij hulpinstanties en gemeenten. Het levert niets op. Vier jaar lang verblijven ze op verschillende plekken, eerst in hun kleine caravannetje, later in een wat grotere caravan, ‘een soort Pipowagen’.

Een grote blubberboel

Op hun eerste camping zitten ‘gewone gasten’, maar ook heel veel mensen die net als zij geen huis hebben. Als het seizoen voorbij is, gaat de camping dicht en komen ze op een wintercamping terecht. In coronatijd sluit ook deze camping haar deuren, net als alle andere campings. ‘Toen hebben we een hulpkreet op Facebook gezet. Daar reageerde iemand op die in een soort van gedoogd tiny house woonde, en nog plek had voor onze caravan. Daar hebben we de hele coronaperiode kunnen staan. Maar na de coronaperiode stuurde de gemeente de handhaving op ons af. Heel bijzonder, want we hadden gewoon goed contact met de gemeente.’ Weer moeten ze verkassen en belanden uiteindelijk op een camping alias landgoed van een nukkige eigenaar. ‘Dat was niet heel fijn. Vanwege die eigenaar, maar ook omdat het in onze caravan heel vochtig en koud was en het terrein een grote blubberboel was. Als daar iets was gebeurd, had er geen ambulance kunnen komen.’

Geen briefadres dus je bestaat niet

Als ze bij gemeenten en instanties aankloppen voor hulp, worden ze van het kastje naar de muur gestuurd. ‘Je wordt echt enorm tegengewerkt. We zijn bijvoorbeeld bij drie gemeenten geweest om een briefadres te krijgen. Want je hebt natuurlijk geen adres, en daardoor kun je niks. Je kan je verzekering niet veranderen, en je huisarts niet. Ik ben heel blij dat ik net op tijd mijn rijbewijs had verlengd, want zonder briefadres besta je administratief niet. Op een gegeven moment heb ik gezegd dat we onder de brug sliepen. En toen lukte het eindelijk om een briefadres te krijgen.’

Ook merken ze dat er geen hulp is voor mensen zoals zij, die zelfredzaam zijn. ‘Er is hier een daklozenloket, maar die helpt alleen mensen die overlast veroorzaken. Natuurlijk hebben mensen die psychisch in de war zijn, of verslaafd, hulp nodig. Maar er is ook een hele grote andere groep. Die wordt nog steeds vergeten.’ 

Continue spanning in je lijf

Na vier jaar vinden Aniek en haar vriend eindelijk een sociale huurwoning. Op eigen kracht. ‘Het is echt wel zwaar geweest. De continue stress, omdat je niet weet of je ergens wel mag blijven. Steeds verzinnen hoe je dit weer gaat regelen, en dat weer gaat opvangen. Je bent in de overleefstand bezig.’ En dan hebben zij gelukkig nog steun van hun omgeving. Steun die ze van instanties heeft gemist. ‘Instanties zouden echt meer begrip moeten opbrengen voor mensen zoals wij. Zoiets simpels als een briefadres weigeren, terwijl ze gewoon verplicht zijn dat te geven. Het was een heftige tijd. Ik merk nog steeds dat ik me heel snel gestrest voel. Die continue spanning zit gewoon in je lijf. Die raak je heel lastig kwijt.’

Toch eindigt Aniek haar verhaal positief. ‘Je wilt het eigenlijk niet meemaken, maar achteraf gezien is het ook wel een hele waardevolle ervaring. Je krijgt in een hele korte tijd een boel levenservaring.’