‘Het gaat elke dag wat beter met mijn zoontje, maar met een eigen huis zou het nog veel beter gaan’

De Braziliaanse Vania kwam ooit voor de liefde naar Nederland. Maar haar echtgenoot bleek bezitterig en agressief. Na haar scheiding belandde ze opnieuw in een gewelddadige relatie. Een jaar geleden durfde ze eindelijk bij hem weg te gaan. Sindsdien woont ze met haar zoontje van vier in de crisisopvang.

Vania vertelt haar verhaal in de kamer die ze met haar zoontje deelt. De kleine ruimte is gevuld met een bed, een keukentje, een tafel en stoelen, wat kleding en speelgoed. Meer heeft ze ook niet. Vania ontmoette haar eerste man in 2010 in Brazilië, waar hij op dat moment werkte. De jaren erna verbleef ze afwisselend in Brazilië en Nederland, maar vanaf 2015 woonde ze permanent in Nederland. ‘Vanaf toen werd onze relatie steeds slechter. Hij wilde niet dat ik naar Nederlandse les ging en ik mocht ook niet werken. Hij was bang dat ik verliefd zou worden op een andere man. Ik zat alleen maar thuis en had last van depressies en paniekaanvallen.’ Ze wilde deze verstikkende relatie ontvluchten, maar waar kon ze naartoe? Op een feestje van een Braziliaanse vriendin ontmoette ze een man die zei dat ze voor weinig geld in zijn appartement mocht wonen. Vania wilde niets liever dan zo ver mogelijk weggaan van haar bezitterige echtgenoot, en verhuisde naar de andere kant van het land.

Van kwaad tot erger

Binnen een mum van tijd viel ze voor de charmes van deze reddende engel, die haar tegen haar stalkende ex beschermde. Ze werd zwanger en was gelukkig. ‘Het was altijd al mijn droom geweest om moeder te worden.’ In coronatijd beviel ze van haar zoontje en alles ging goed, totdat haar partner een auto-ongeluk kreeg en niet meer kon werken. Hij begon slaappillen te nemen, en later ook cocaïne, en veel te drinken. Het ging van kwaad tot erger. ‘Hij kreeg hallucinaties en werd enorm agressief. Hij begon steeds meer te geloven in complottheorieën en verbood mij bijvoorbeeld om een coronavaccinatie te nemen. Hij dreigde steeds dat hij mijn zoon van me af zou pakken, en dat dat hem ook zou lukken, want hij was Nederlands en ik niet. Nu weet ik dat ik ook rechten heb, maar toen niet. Ik was bang om mijn zoon te verliezen, dus ik bleef.’

Veilige plek

Juli vorig jaar barstte de bom. Na de zoveelste ruzie werd Vania door haar partner op straat gezet. Ze had niks bij zich, zelfs geen telefoon, en haar zoontje was nog binnen. ‘Ik kon niet meer, was doodop van alle stress en toestanden en wilde weg, maar absoluut niet zonder mijn zoontje. Hij is mijn alles.’ Gelukkig had ze af en toe al contact gehad met iemand van het wijkteam en die belde ze nu op vanuit een winkel. Medewerkers van het wijkteam en de politie praatten urenlang in op haar partner en uiteindelijk kreeg ze haar zoontje terug. Na twee uur bellen werd er een veilige plek voor hen gevonden in een logeerhuis, waar ze uiteindelijk twee maanden konden blijven. Het begin was moeilijk. ‘Ik was het dekentje van mijn zoon vergeten en hij kon niet slapen zonder dat dekentje, dus de eerste week huilde hij verschrikkelijk veel. Hij at niet en wilde met niemand contact. Daarna ging het met ons allebei gelukkig elke dag iets beter.’

Beter leven

De verhuizing naar de plek waar ze nu wonen, een eigen kamer in de crisisopvang, veroorzaakte een terugval bij haar zoontje. ‘Hij schreeuwde en huilde veel. De andere bewoners klaagden over zijn gedrag en waren boos op mij. Het was erg moeilijk en vermoeiend.’

Inmiddels krijgen ze allebei hulp om hun traumatische ervaringen te verwerken. ‘Mijn zoontje loopt wat achter in zijn ontwikkeling en praat weinig door alles wat er in zijn jonge leventje is gebeurd. Sinds we een veilige plek hebben en begeleiding krijgen gaat het elke dag een beetje beter met hem, maar het zou nog veel beter gaan als we ons eigen huis zouden hebben. We hebben ruimte nodig. Vooral mijn zoontje. Hij heeft nog nooit een eigen kamer gehad. Hij heeft een plek nodig waar hij kan spelen en muziek maken en dat kan hier niet. Hij moet stil zijn, anders gaan de andere mensen klagen.’

Vrij zijn

Vania gunt haar zoontje een beter leven. Ze heeft urgentie aangevraagd voor een sociale huurwoning in twee steden, maar weet nog niet of ze die krijgt. ‘We moeten wachten en wachten. Dat is lastig. Niet voor mezelf, maar wel voor een vierjarig jongetje. Ik ben dankbaar dat we een ruimte hebben om te wonen, maar het is ook een plek waar we niet echt vrij zijn. Sinds ik in Nederland ben, ben ik nooit echt vrij geweest. Eerst moest ik de regels van mijn exen volgen en nu die van de opvang. Ik kan niet wachten totdat ik kan leven zoals ik dat wil, samen met mijn zoon.’ Vania werkt er hard aan om steviger in haar schoenen te staan, zodat ze niet weer in een afhankelijke positie terechtkomt. Ze wil haar inburgeringsexamen gaan halen en weer gaan werken. Vania deelt haar verhaal om andere vrouwen die in eenzelfde situatie zitten als zij, kracht te geven. ‘Je kunt eraan ontsnappen. Blijf geloven dat ook wij ooit een goede toekomst zullen hebben.’