Kentering in het debat
Positief is dat er een kentering in het debat lijkt te zijn; de meeste politieke partijen lijken te pleiten voor een meer voor structurele oplossingen van de armoedeproblematiek. In een aantal programma’s (ChristenUnie, D66, VVD, NSC) wordt voorgesteld het minimumloon te verhogen, enkele partijen (PvdA-Groen-Links en SP) maken dit concreet met een voorgestelde verhoging naar 16 euro per uur (nu €12,79). Ook wordt in de meeste programma’s gesproken over het verregaand vereenvoudigen dan wel geheel afschaffen (Volt) van het toeslagensysteem.
Ongetwijfeld heeft alle berichtgeving over het voorspelde aantal van 1 miljoen mensen in armoede aanzet gegeven voor meer concrete en fundamentele plannen. Daarnaast zijn de afgelopen jaren tal van adviezen verschenen over armoede in Nederland. Zoals van het Nibud, de VNG, Ombudsman en onlangs nog de Commissie Sociaal Minimum in haar eerste rapport en tweede rapport ‘Een zeker bestaan’. De rode draad in alle aanbevelingen is helder:
- Het sociaal minimum is te laag en moet verhoogd worden;
- Het stelsel van toeslagen, bedoeld om de ergste armoede te compenseren, is bureaucratisch, onvoorspelbaar en ontoegankelijk;
- De menselijke maat is zoek, de bejegening hardvochtig.
Gemiste kans
Wat opvalt is dat de discussie over bestaanszekerheid vooral over geld gaat. Over procenten en minimumloon. Over koopkracht en financiële onderbouwingen. Wat ons betreft gaat het debat nog te weinig over de vraag: in wat voor land willen wij leven?
- Een land waarin honderdduizenden mensen in een voortdurende diepe bestaansonzekerheid leven, met een overdaad aan regelingen, toeslagen en wantrouwen? Waarin kinderen opgroeien in gezinnen die gebukt gaan onder de stress? Waar we inmiddels 174 voedselbanken hebben? Een land waarin we weten dat er wijken zijn, waar mensen eerder komen te overlijden als gevolg van armoede?
- Of willen wij een land waarin het normaal is dat mensen hun huur, energie en boodschappen kunnen betalen? Waar ouders zelf schoolspullen en verjaardagscadeautjes kunnen kopen voor hun kinderen, zonder dat ze moeten aankloppen bij een hulpgevende organisatie. Een land waar iedereen naar de tandarts kan of een bril kan aanschaffen zonder een beroep te doen op een fonds voor individuele noden. Waar mensen niet bejegend worden als potentieel fraudeur.
Stel je voor wat dát oplevert…
Kansfonds is gestart met het initiatief ‘Gewoon geld geven’, waarin we gezinnen in de bijstand extra geld geven en onderzoeken wat toegenomen financiële zekerheid met een gezin doet. De gift is onvoorwaardelijk: gezinnen bepalen zelf wat ze ermee doen. Onderzoek uit het buitenland laat zien dat een steviger financiële basis helpt tegen stress. En kan helpen meer vertrouwen te krijgen in de toekomst.
We ‘geven gewoon geld’ in het volle besef dat geld niet alles oplost. Je kan ermee, technisch gezien, een gezin uit de armoede halen. Maar opgroeien en leven in bestaansonzekerheid dragen mensen een leven lang met zich mee. Ons doel is dan ook: in vertrouwen geld geven, als middel om een maatschappelijke beweging aan te jagen die gericht is op structurele bestaanszekerheid en een positief mensbeeld.